is de scheidingslijn tusschen twee riviersystemen. De stroomgebieden van hoofdrivieren worden door hoofdwaterscheidingen, die van zijrivieren door zijwaterscheidingen gescheiden.
De continentale w. scheidt op een vasteland de afstroomingsrichtingen naar verschillende zeeën. De w. kan gevormd worden door bergkammen, maar dikwijls worden deze bergkammen doorbroken door groote rivieren, omdat die rivieren ouder van aanleg zijn dan de bergkammen; in zulke gevallen is het verloop van de w. zeer onregelmatig.
Een dergelijk grillig verloop van de w. kan ontstaan ten gevolge van →aantappingen, waardoor geheele riviergedeelten tot een ander stroomgebied getrokken worden. In zulke gevallen ligt zelfs de continentale w. soms in plaats van op een bergkam in een dal (dalwaterscheiding).
De w. tusschen de stroomgebieden van Donau en Rijn levert daarvan talrijke voorbeelden. Hol.