Russisch romantisch dichter. * 9 Febr. 1783 te Misjenskoje,† 24 April 1852 te Baden-Baden. Z. was onechte zoon van den landedelman Boenin en een Turksche vrouw.
Hij verkeerde veel in hofkringen en was 1826-1841 opvoeder van den lateren keizer Alexander II en had belangrijken invloed op de vorming van het karakter van den „Tsaar-Bevrijder”. Z. hielp vele jonge schrijvers en dichters en speelde in hun leven (o.a. in Poesjkin’s leven) een belangrijke rol.
Door zijn hoogst begaafde vertalingen van Goethe, Schiller, Byron, Scott en van de Odyssea van Homerus wist hij deze schrijvers in Rusland populair te maken. Zijn elegieën en balladen uit de eerste decennia van de 19e eeuw getuigen van het verborgen leven van Z.’s gevoelig hart.
Na 1841 woonde hij tot zijn dood in Duitschland.Uitg.: Gezamenl. Werken (Russ., 1901).
Lit.: Blelinsky, Russ. Letterkunde (Russ., 1840); KobilinskiEllis, Z. (Duitsch, 1933). v. Son.