Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-11-2019

Vruchtgebruik

betekenis & definitie

is een aan iemands persoon verbonden zakelijk recht om eens anders zaak overeenkomstig haar bestemming en met haar instandhouding te gebruiken en de →vruchten daarvan te trekken. V. is in het algemeen mogelijk t.a.v. alle zaken, roerende en onroerende, lichamelijke en onlichamelijke, vruchtdragende en niet vruchtdragende. Naast het v. bestaat nog het oneigenlijke v. Dit is v. van verbruikbare of vervangbare zaken.

Hierbij wordt de vruchtgebruiker eigenaar dier zaken en behoeft hij ze niet in stand te houden; hij moet bij het einde van het v. andere zaken van dezelfde soort of de waarde daarvan teruggeven. V. kan ontstaan door de wet, door testament, door overeenkomst (voor voltooiing der vestiging is in het Nederlandsch recht ten aanzien van onroerend goed inschrijving in de registers vereischt; ten aanzien van roerend goed is niet in België, doch wel in Nederland levering noodig) of door verjaring. Het recht van den vruchtgebruiker omvat o.a. het genot der erfdienstbaarheden, der jacht en visscherij en ook het genot der mijnen, steen- of kolengroeven en veenderijen, die bij den aanvang van het v. reeds ontgonnen waren. De vruchtgebruiker kan het goed verhuren en ook zijn recht vervreemden of bezwaren.

Tegenover deze rechten is de vruchtgebruiker verplicht, bij den aanvang van het v. een beschrijving der roerende en een staat der onroerende goederen, die aan het v. onderworpen zijn, op te maken. Verder moet hij persoonlijke of zakelijke zekerheid stellen (dit laatste is in sommige gevallen echter niet vereischt, terwijl hiervan ook vrijstelling kan worden verleend bij de akte van vestiging van het v.). Verder moet de vruchtgebruiker zorgen voor de instandhouding der zaak (doen van reparatiën, dragen der gewone lasten, wederaanvulling der boomen eener kweekerij, verzekeringen van schepen in geval eener buitenlandsche reis, enz.) en haar bij het einde van het v. teruggeven in den staat, waarin zij zich op dat tijdstip, na overeenkomstig haar bestemming en met aanwending der zorg van een goed huisvader te zijn gebruikt, moet bevinden.

Een in v. gegeven goed kan ook worden gesteld onder het beheer van derden (bewindvoerders).

Het v. wordt in Ned. geregeld door de art. 803-864 van het B.W.; in België door de art. 578 vlg. B.W. Zie ook →Lijftocht en →Usufructus. v.d. Kamp.

< >