De bevoegdheid tot het verleenen van verloskundigen raad en bijstand als v. wordt in Nederland verkregen door een theoretisch en practisch examen in de verloskunde, dat geregeld is in de art. 15 tot en met 17 der Wet van 1 Juni 1865. Om tot het examen te worden toegelaten moet men bij een geneeskundig inspecteur zijn ingeschreven en bij tien bevallingen onder verloskundige leiding hulp hebben verleend.
De opleiding geschiedt aan kweekscholen voor vroedvrouwen; er is een Kath. kweekschool te Heerlen, een rijkskweekschool te Rotterdam, voorts een kweekschool te Amsterdam. De duur der opleiding bedraagt drie jaar, voor verpleegsters met diploma A ziekenverpleging soms twee jaar. Het toelatingsexamen vindt, plaats in April of Mei; geëischt wordt een ontwikkeling van de 8e klasse U.L.O. en een leeftijd van 19 tot 26 jaar. De cursus begint in September, terwijl per cursus circa 13 leerlingen worden aangenomen. Het theoretische examen wordt afgelegd na tweejarige studie, het practische tien maanden later.
De v. oefent een zelfstandig beroep uit, waarbij de vestiging vrij is. Zij mag toezicht houden op het verloop van de zwangerschap, op baring en kraambed, terwijl zij bij niet normaal verloop en in buitengewone gevallen gehouden is, den dokter te roepen. Bij gebrek aan deskundige kraamhulp belast de v. zich tevens met de verzorging in het kraambed. Afzonderlijke kraamhulp: door kraamverpleegster (➝ verpleegster met speciale bevoegdheid voor kraamverpleging), ➝ kraamverzorgster of ➝ baker, heeft echter de voorkeur; ook voor dezen bestaan officieel ingestelde examens en insignes. Het valt volstrekt te ontraden zich van niet officieel gediplomeerde kraamhulp te voorzien; de bevalling is als regel het best in handen van de vroedvrouw. De zorg voor voldoende en deskundige hulp bij bevalling vormt een zeer belangrijke factor der moederschapszorg, terwijl zij daarnaast een groot staatsbelang mag genoemd worden.
Lubbers.
De vroedvrouw heeft alle zedelijke verplichtingen, die gelden ten opzichte van het leven van de moeder en van het kind. Voor zoover zij zelf niet in staat is de noodzakelijke genees- of verloskundige maatregelen te treffen, moet zij alle voorzorgen te dien aanzien nemen, o.a. het tijdig inroepen van deskundige hulp. In noodgevallen moet zij aan het kind het H. Doopsel toedienen, zoo noodig en mogelijk voor de geboorte. Het ➝ beroepsgeheim verplicht ook haar.
Deelen.
In België bedraagt de duur van de opleiding van de v. slechts twee jaar internaat in een vroedvrouwenschool; er wordt er echter naar gestreefd deze opleiding op drie jaar te brengen en dan aan de v. tegelijkertijd het diploma te geven van vroedvrouw-bezoekster, dat een jaar studie vergt en haar toelaat de haar toekomende taak te vervullen in de sociaal-geneeskundige werken ter bescherming van moederschap en eerste kindsheid. In België kan een gediplomeerde verpleegster in één jaar tijd vroedvrouw worden.
In België zijn Vlaamsche vroedvrouwenscholen te Brugge, Gent, Antwerpen, Brussel, Mechelen en Leuven.
Daels.