Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-11-2019

Vrije tijd

betekenis & definitie

Toen na den Wereldoorlog de arbeidsduur voor volwassen mannen in industrieele bedrijven wettelijk werd beperkt tot 8 uren per dag, ontstond het vraagstuk: wat gedaan moest worden om te bevorderen, dat de arbeiders hun v. t. nuttig zouden besteden. De arbeidersorganisaties hebben gelegenheden geopend voor geestelijke ontwikkeling, waarvan een ruim gebruik wordt gemaakt; zij bevorderden tevens de sport, die onder alle klassen der bevolking, zoowel bij jeugdigen als volwassenen, zeer toegenomen is. Over het algemeen kan men zeggen, dat de v. t., sinds de invoering van den 8-urendag, door de arbeiders beter wordt besteed dan vóór dien tijd. De groote vermindering van het drankmisbruik kan als bewijs worden genoemd.

De opkomst van de radio in denzelfden tijd heeft hiertoe eveneens medegewerkt. Het vraagstuk van de goede besteding van den v. t. blijft echter bestaan, omdat de arbeidsduur vermoedelijk verder zal worden verkort. In Frankrijk, waar de 40-urenweek is ingevoerd, tegelijk met een wettelijk geregelde vacantie, werd bij het departement van Arbeid een afzonderlijk bureau opgericht, dat zich met dit vraagstuk bezighoudt door bevordering van sport, volksbibliotheken, volkstooneel, museumbezoek, reisgelegenheden, jeugdherbergen, enz. In Duitschland bestaat de beweging „Kraft durch Freude”, die ongeveer dezelfde taak verricht en zelfs groote zeereizen, vooral voor de jeugd, organiseert.

In Italië kwam het Dopolavoro tot stand. In Nederland geschiedt op dit gebied zeer veel door vrije particuliere vereenigingen. Ook vacantiereizen komen bij de arbeiders, die in hun collectieve arbeidsovereenkomsten meer en meer het vacantierecht bedingen, in gebruik.

Het Ned.

R.K. Werkliedenverbond bezit bijv. een „Centrale Reiskas”, waaraan ook arbeiders deelnemen om te sparen voor kleine of groote reizen in binnen- en buitenland. Naarmate de technische ontwikkeling meer v. t. mogelijk en wenschelijk maakt, zal de zorg zich moeten uitbreiden voor een goede besteding daarvan, ook in het belang van den arbeid, die thans minder eischen stelt aan de spieren, maar zooveel meer aan de zenuwen van den mensch. H. Hermans.Sinds in België de 8-urige arbeidsdag door de wet van 14 Juni 1921 werd ingevoerd, zijn er tal van werken ontstaan, die tot doel hebben de arbeiders aan te zetten tot het nuttig en tevens aangenaam gebruik van hun vrijen tijd. Van overheidswege werd eveneens aan dit probleem gedacht; zoo werd een Hoogere Raad voor Volksontwikkeling opgericht, met het doel den Dienst voor den Vrijen Tijd, die bij het Ministerie van Openbaar Onderwijs bestaat, voor te lichten en in zijn werking bij te staan.

Sedert de invoering van de betaalde verlofdagen voor arbeiders (→Vacantie), door de wet van 8 Juli 1936, is aan dit vraagstuk nog meer aandacht geschonken geworden. Zoo werd bij het Ministerie van Verkeerswezen een „Nationaal Bureau voor Arbeidersvacantie” opgericht samen met een „Commissie voor Arbeidersvacantie,” steeds met het oog op het inrichten en organiseeren van allerlei instellingen ten bate van het arbeidersverlof. De vrije organisaties van arbeiders, die zich speciaal met dit probleem bezighouden, kunnen toelagen ontvangen van voormeld ministerie, dit bijv. met het oog op het bouwen of uitrusten van vacantiehuizen, jeugdherbergen, kampeerterreinen, enz. De socialistische en Christelijke arbeidersorganisaties hebben ieder een speciaal organisme voor de organisatie der arbeidersvacantie tot stand gebracht in den vorm eener maatschappij zonder winstoogmerken. Het zijn „Vacantievreugde” aan socialistische zijde en „Vacantiegenoegens” aan Christelijke zijde. Deze organismen zijn ondergebracht in hun respectievelijke nationale arbeidsorganisatie met het doei al wat het arbeidsverlof interesseert te coördineeren.

Zoo is het probleem van den vrijen tijd en van de arbeidersvacantie geroepen nog een belangrijke uitbreiding te nemen. Kuypers.

< >