Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-11-2019

Vosmaer

betekenis & definitie

1° Carel, Ned. letterkundige; neef van

2°. * 20 Maart 1826 te Den Haag, ✝ 12 Juni 1888 te Montreux. Studie te Leiden, promotie aldaar in 1851. Van 1853 tot 1856 griffier te Oud-Beierland, daarna substituutgriffier te Den Haag tot 1873, toen hij dit ambt neerlegde om zich uitsluitend aan kunst en letteren te wijden. Van belang is hierbij zijn redacteurschap (pseud. Flanor) van De Nederlandsche Spectator. Als geleerde en kenner van kunst en letteren was hij in zijn tijd een man van beteekenis. Hij was medewerker aan verschillende tijdschriften dier dagen, daarnaast schrijver van gewaardeerde monographieën over Hollandsche schilders en vertaler van Homerus. Meer geleerde dan kunstenaar, bezat hij de gave wetenschap en artisticiteit te verbinden, en was het dan ook zijn levensleer kunst en kennis innig te vereenigen.

Werken: Rembrandt Harmens van Ryn, sa Vie et ses Oeuvres (1863-’77); Vogels van diverse Pluimage (2 dln. 1873-’75); Londinias (1873); Een Zaaier, Studiën over Multatuli (1874); Vlugmaren (3 dln. 1880); Amazone 1880); Nanno (1882); Over Kunst (1882); Inwijding 1888); Ilias (1878-’80); Odyssee (1888). — Lit.: Huet, Litt. Fant. en Krit. (XIV, XVI, XVIII); Jan ten Brink, Gesch. der Noordned. Lett. in de XIXe eeuw (II, 373); J. E. Sachse, in: Mannen van Beteekenis (1890); A. Pierson, Verspreide Geschriften (I, 298; II, 1); J.

Prinsen J. Lzn., Van Lessing tot Vosmaer (in: De Gids, 1911, I en II); id. Vosmaers Amazone (in: De nieuwe Taalgids 1916, 183); id., in: Nw. Ned. Biogr. Wbk. (IV); P.

P. Boyens, Mr. C. V. (1931); Kalff, Gesch. der Ned. Letterk. (Vil); Te Winkel, Ontwikkelingsgang (2VII). Vermeeren.

2° Jacob, Ned. schrijver; oom van 1°. * 25 Aug. 1783 te Den Haag. Studiën te Harderwijk en te Utrecht, nadien geneesheer in Haarlem en Zutphen. In 1816 hoogleeraar te Harderwijk en in 1818 te Utrecht. Schreef naast werkjes over geneeskunde ook enkele meer literair gerichte werken.

Werken: Grondbeginselen der Natuurkunde van den Mensch (1808); De Menschenliefde, dichtstuk (1818); De Kunst om lang te Leven en wel te Sterven (1828); Nagelaten en verspreide Letterarbeid, waarin Wandelingen van Maarten Vroeg (2 dln. 1826). Lit.: Kalff, Gesch. der Ned. Letterk. (VII); Schimmel, in: Nw. Ned. Biogr. Wbk. (III). Vermeeren.

< >