Hieronder verstaat men den tijd van ➝ Septuagesima tot Aschwoensdag (2½ week), welke aan de eigenlijke veertigdaagsche vasten voorafgaat. Een voorvasten wortelt in laatste instantie in Palestijnsche toestanden. Het monnikendom aldaar hield taai vast aan de aloude Syrische practijk: voor Paschen 8 weken vasten. De officieele kerk van Palestina week daarvan af; zwenkte mee met verschillende invloeden.
Om uiterlijk gelijkvormigheid te bereiken, voerde de groote Kerk van Jerusalem een zekere onthouding in van af de 8e week voor Paschen. Zoo ontstond de eerste voorvasten. De Bvzantijnsche en Koptische ritus volgden het Jerusalemsche gebruik na. Rome voerde ook een voorvasten in beginnende met Septuagesima.
Waarom die voorvasten op dien datum inzet, is niet bekend.Lit.: L. Eisenhofer, Handb. d. Lit. (1932).