Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-11-2019

Voetwassching

betekenis & definitie

Op den laatsten avond voor zijn sterven, bij het Laatste Avondmaal, wilde Jesus zelf de voeten van zijn leerlingen wasschen. Dit feit wordt alleen vermeld door den Evangelist Joannes (Joh.13.4-20). Waarschijnlijk deed Jesus het bij het begin van den maaltijd naar aanleiding van den twist der Apostelen over den voorrang. Jesus wilde hun een les in nederigheid geven.

Sommige auteurs zien in deze handeling van Jesus nog andere symbolische beteekenissen.C. Smits.

Afbeelding van de v. is reeds op Oudchristelijke sarcophagen aanwezig en als illustratie van Evangelie-handschriften; gewoonlijk weergegeven op het oogenblik, dat St. Petrus niet alleen zijn voeten, maar ook zijn hoofd en handen aanbiedt, opdat Christus ze zou wasschen. In de vroege middeleeuwen ook op wandschilderingen, zelden in den Romaanschen en Gotischen tijd. Beroemd is de V. door Giotto (Arena-kapel, Padua) en fra Angelico. Lit.: K. Künstle, Ikonogr. der christl. Kunst (I 1928. 413).

p. Gerlachus.

De liturgische voetwassching is een plechtigheid op Witten Donderdag, waarbij in navolging van Christus, die uit ootmoed de voeten zijner Apostelen wiesch, paus, bisschop of klooster-overste (vroeger ook de koningen) de voeten wasschen van 13 armen of onderhoorigen. Het getal 13 vindt zijn oorsprong in een wonder, dat zou hebben plaats gehad in het leven van paus Gregorius den Grooten, die dagelijks 12 armen de voeten wiesch en hen aan tafel bediende; op zekeren dag zou een engel in de gedaante van een arme zich bij het twaalftal gevoegd hebben. Liturgisch wordt de v. genoemd Mandatum, naar het beginwoord der eerste antiphone, die bij deze plechtigheid na het Evangelie gezongen wordt.

Koenders.

< >