1° Naam eener Ital., Ghibellijnschgezinde familie, die bijna twee eeuwen in Milaan heerschte. De eerste grondslag voor het familiedomein werd gelegd, toen Ottone († 1295), door Urbanus IV tot aartsbisschop van Milaan benoemd, den tegenstand van de regeerende familie Della Torre wist te breken (1277). De verdere voornaamste leden zijn: Matteo, bijgenaamd de Groote (1247-1322), die de dynastie door zijn veroveringen bevestigde en in 1311 verheven werd tot graaf; zijn kleinzoon Azzo (1302-’39), die heel Lombardije onderwierp; Lucchino (1287-1349), die vrede sloot met den paus en Parma en Pisa bij het gebied voegde; diens broer Giovanni († 1364), sinds 1349 aartsbisschop en bestuurder van Milaan, waarbij hij bijna heel Noord-Italië trok.
Na zijn dood werd het graafschap onder drie neven verdeeld, o.a. Galeazzo II († 1378), wiens zoon Gian Galeazzo (1347-1402), de beroemdste van het geslacht, het bezit weer in één hand bracht en zelfs aan de stichting van een Italiaansch koninkrijk dacht. Onder zijn bestuur werd Milaan hertogdom (1395). De laatste V. in de mannelijke rechte lijn, de wreede Filippo Maria, stierf in 1447 en liet het hertogdom aan zijn schoonzoon Francesco Sforza na. Lit.: Muir, A History of Milan under the V. (1924).
Wachters.
2° Ennio Quirino, Ital. archaeoloog. * 1 Nov. 1751 te Rome, † 7 Febr. 1818 te Parijs. Was conservator aan het Louvre en publiceerde de verzameling Iconographie antique; hij schreef over de Elgin Marbles van het Parthenon, en is de auteur van vele catalogi en werken over Antieke inscripties.