(geneesk.). Wanneer in een ontstekingshaard, bijv. door de vergiften, afkomstig van de ontsteking verwekkende ziektekiemen, necrose (versterf) van het weefsel is ontstaan, kan er met dit gedoode weefsel allerlei gebeuren. Soms gaat het over in ➝ verkazing zooals bijv. bij tuberculose; het kan in andere gevallen op den duur verkalken, enz. Bij de acute ontstekingen, vooral bijv. bij die, welke verwekt worden door etterbacteriën (bijv. staphylococcen, streptococcen), ziet men vaak, dat het gedoode weefsel door de fermenten uit de witte bloedlichaampjes, die bij een dergelijke ontsteking altijd in enorme hoeveelheid in en om den ontstekingshaard aanwezig zijn, opgelost wordt.
Hierdoor ontstaat er dan in het centrum van dien ontstekingshaard een holte, waarin naast opgeloste weefselresten een enorm groot aantal witte bloedlichaampjes aanwezig is. Een dergelijken verweekten ontstekingshaard noemt men een abces en de vloeibare inhoud pus (etter).Wyers.