(recht) is een overeenkomst, waarbij een der partijen, de vervoerder, zich verbindt om tegen het genot van een geldsom goederen of personen, te land, te water of door de lucht van de eene plaats naar de andere over te brengen. Daarbij kan degene, die een ander goederen doet vervoeren, bedingen, dat deze na het vervoer worden uitgeleverd aan hemzelf of aan een derde (➝ derdenbeding). De v. wordt in de Ned. wetgeving niet in haar geheel geregeld. Op haar zijn van toepassing de algemeene bepalingen omtrent overeenkomsten, en verder bestaan er wetten en reglementen, die voorschriften geven aangaande bepaalde soorten van vervoer, zooals de Spoorwegwet (van 9 April 1875, Stbl. 67), het Algemeen Reglement Vervoer Spoorwegen (van 9 Nov. 1928, Stbl. 415), de Locaalspoor- en Tramwegwet (van 9 Juli 1900, Stbl. 118), het Algemeen Reglement Vervoer Locaalspoorwegen (van 17 Dec. 1928, Stbl. 459), de Wet Openbare Vervoermiddelen (van 23 April 1880, Stbl. 67), de Luchtvaartwet (van 30 Juli 1926, Stbl. 249), de Verenwet (van 5 Juli 1921, Stbl. 838), de Postwet (van 15 April 1891, Stbl. 87), het Postbesluit (van 25 Sept. 1925, Stbl. 396), de Pakketpostwet (van 21 Juni 1881, Stbl. 70), het Pakketpostbesluit (van 18 Sept. 1919, Stbl. 574) en het Wetboek van Koophandel.
v. d. Kamp.
In België wordt de v. beschouwd als een soort dienstverhuring en geregeld in de art. 1779 vlg. van het B.W., in het W.v.K., in de gecoördineerde wetten van 1879, 1902, 1908 en 1911 op het vervoer van zee- en binnenschepen (Stbl. 25 Sept. 1908 en 23 Sept. 1911), en in vsch. wetten op openb. vervoermiddelen (spoorwegen, autobussen, luchtverkeer, postwezen, enz.).