Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-11-2019

Vermoeden

betekenis & definitie

Men onderscheidt in het burgerlijk recht:

1° wettelijke vermoedens of rechtsvermoedens en
2° feitelijke vermoedens of rechterlijke vermoedens.

De eerste onderscheidt men weder in wederlegbare en onwederlegbare rechtsvermoedens. Een wederlegbaar rechtsvermoeden is een regel van objectief recht, krachtens welken een feit als bewezen geldt, wanneer een bepaald ander feit is bewezen, terwijl het niet meer als bewezen geldt, wanneer tegenbewijs geleverd is. Voorbeeld: art. 45 Ned.Faill. wet: Schenkingen, gedaan binnen 40 dagen vóór de faillietverklaring, worden, behoudens tegenbewijs, vermoed te zijn gedaan met de wetenschap, dat de schuldeischers daardoor benadeeld worden; art. 1402 Belg. B. W. zegt: onroerend goed wordt geacht aanwinst der huwelijksgemeenschap te zijn, tenzij het tegendeel bewezen is. Een onwederlegbaar rechtsvermoeden is een regel van objectief recht, die in wezen niet over bewijs handelt, doch is ingekleed in den vorm van een rechtsvermoeden, waartegen geen tegenbewijs is toegelaten.

Voorbeeld: art. 2, lid 3, Wet Alg. Bep.: Wanneer bij de wet geen ander tijdstip is vastgesteld, wordt de afkondiging gerekend in het geheele koninkrijk bekend te zijn op den 20en dag na dien der dagteekening van het Staatsblad, waarin de wet geplaatst is. Een feitelijk v. is aanwezig, wanneer de rechter naar vrije overtuiging beslist, dat door het bewijs van een bepaald feit een bepaald ander feit mede bewezen is. v.d. Kamp.

< >