noemt men gerechtelijke ondervraging. In het Nederl. burgerlijk proces komt voor v. van partijen (zgn. v. op vraagpunten: W. v. B. Rv. art. 237-246), van getuigen (W. v.
B. Rv. art. 199-203) en van deskundigen (W. v. B. Rv. art. 222-236).
In het strafproces heeft men v. van den verdachte (W. v. Sv. art. 200-209), van getuigen (W. v. Sv. art. 210-226) en van deskundigen (W. v.
Sv. art. 227-236) gedurende het gerechtelijk vooronderzoek en v. van verdachte, getuigen en deskundigen op de terechtzitting (W. v.
Sv. art. 268-331). Ten slotte bestaat nog buiten proces in burgerlijke zaken het voorloopig getuigenverhoor (W. v. B. Rv. art. 876-881). In het Belgisch strafproces (➝ Proces) kunnen de beklaagden en de getuigen gehoord worden, tijdens het vooronderzoek, door den onderzoeksrechter of door de officieren van gerechtelijke politie, aan wie de onderzoeksrechter daartoe bijzondere opdracht heeft gegeven.
Ook ter terechtzitting worden de getuigen en de beklaagde in hun verklaringen gehoord; voor het verhoor worden de deskundigen met de getuigen gelijkgesteld. In het burgerlijk proces worden de getuigen niet ter terechtzitting gehoord, doch wel door een daartoe afgevaardigd rechter.