Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-11-2019

Verdragstheorie

betekenis & definitie

Een reeds hier en daar in de middeleeuwen voorkomende, door ➝ Hobbes en ➝ Rousseau vooral ontwikkelde leer over het ontstaan der staatsgemeenschap (contrat social). Met algeheele miskenning van ’s menschen maatschappelijke natuur leert deze theorie, dat een staatsgemeenschap berust op een vrijwillig aangegaan verdrag tusschen onafhankelijke, in wezen anti-sociale of minstens asociale eenlingen, die tot dien stap gekomen zijn om rustig samen te kunnen leven. Bij Hobbes wordt alles afgestaan aan een souverein despoot, die, behalve ingeval van machtsmisbruik, onafzetbaar is. Volgens Rousseau blijft het volk zelf souverein en kan deswege te allen tijde den in zijn naam aangestelden heerscher verjagen.

Hiervan is in de Fransche Revolutie en ook later gebruik gemaakt (➝ Opstand; Tyrannie). Bij Kath. auteurs is ook sprake van een v. (➝ Suarez) maar in heel anderen zin, nl. inzooverre zij wil verklaren, krachtens welk beginsel de souverein zijn van God ontvangen macht om te regeeren in concreto verkrijgt; deze theorie behoeft men niet af te wijzen, wat wel het geval is met de v. volgens Hobbes, Rousseau e.a., omdat ze de menschelijke natuur verkeerd bezien en God buitensluiten uit het staatsleven.Lit.: Keulemans, Maatschappijleer (1937); J. Leclercq, Lepons de droit naturel (I 1933). Keulemans.

< >