(Ned. belastingrecht). Onder dezen naam werden in 1916 twee belastingen ingevoerd ter bestrijding van de mobilisatiekosten. Gedeeltelijk werden zij naar het inkomen, gedeeltelijk naar het vermogen geheven. In 1928 en 1930 zijn wijzigingen ingetreden.
Thans wordt nog tot en met het belastingjaar 1938/9 de v. I geheven, een progressieve heffing van vermogens boven 50 000 gld. (wet 16 Maart 1928, Stbl. 66). Haar opbrengst (over 1935/6: 8 837 000 gld.) komt ten goede aan den gewonen dienst van het Rijk. Behalve het tarief en enkele andere punten zijn alle bepalingen van de wet op de vermogensbelasting van toepassing.In België komt de v. niet voor.
Lit.: ➝ Vermogensbelasting.
M. Smeets.