zijn in engeren zin namen van velden, perceelen gronds, in breederen zin namen voor deelen van het landschap als wateren, bronnen, wouden, in tegenstelling met nederzettingen. Zij zijn al even belangrijk als ➝ plaatsnamen, vooral voor de historische studie der cultuur en nederzettingen. In Duitschland worden zij systematisch onderzocht. Het centraalbureau voor Duitschland is het „Sachsische Hauptstaatsarchiv” in Dresden. Lit.: Handelingen van de Kon. commissie voor Toponymie en Dialectologie; Nomina Geographica Neerlandica; Zeitschrift für Ortsnamenforschung; M.
Bucks, Oberdeutscher Flurnamenbuch (1880, in 1931 verscheen na zijn dood een door den uitgever slecht bewerkte, tweede druk; het is het oudste werk in zijn soort, doch zeer waardevol; namen uit oude bronnen); Vollmann, Flurnamensammlung (31924); Beschorner, Handbuch der deutschen Flurnamenliteratur bis Ende 1928.Weijnen.