is als begrip verwant aan vaderhuis; van dit laatste begrip is het eerste een verbreeding. Het land, waarin wij zijn geboren en getogen, of althans met welks bewoners wij als gevolg van langdurig verblijf door opvattingen en levensgewoonten een zekere eenheid hebben verkregen, is ons een v. Men kan zich dus een tweede v. verwerven. Hoewel de grenzen van het v. gewoonlijk met die van den staat zullen samenvallen, staan we hier toch voor twee verschillende begrippen.
De Kath. moralisten brengen de vaderlandsliefde terug tot de ouderliefde of piëteit. De mensch is nl. schuldenaar van al degenen, die tot zijn bestaan, opvoeding en cultureel bezit hebben bijgedragen. Na God dankt hij in die opzichten het meest aan de ouders en aan het v. „Zooals het derhalve aan de godsdienstigheid eigen is, om God den verschuldigden eeredienst te geven, zoo behoort het tot de ouderliefde om de ouders en het v. te eeren” (St. Thomas van Aquino, Summa Theol. 2. 2 q. 101 a. 1). Ten opzichte van het v. vraagt deze deugd vooral dienstbetoon en liefde.
Koenraadt.