Onder den naam u. vat men samen de tijdelijke aanbiedingen tegen verlaagde prijzen, welke in den detailhandel periodiek voorkomen. Bedrijfseconomische overwegingen liggen aan deze handeling ten grondslag. Door seizoenwisseling, verandering in mode of behoeften e.d. dreigen verliezen op voorraden te ontstaan, welke verliezen men tracht te voorkomen, door tijdig een opruiming van de betreffende artikelen te houden. Naast deze periodieke opruimingen doen zich gevallen voor, welke tot een uitverkoop aanleidinggeven, bijv. opheffing van de zaak of een deel daarvan.
Een derde groep van tijdelijke prijsverlagingen vormen de zgn. speciale aanbiedingen, waarvan zgn. witte weken een voorbeeld vormen.In Nederland is evenals in vsch. andere landen het uitverkoopwezen wettelijk geregeld, omdat de concurrentiestrijd dit handelsgebruik had doen ontaarden in een concurrentiemiddel zonder meer. Steeds werd de opruimingsperiode vervroegd uit concurrentieoverwegingen, de benaming uitverkoop gebruikt, wanneer daarvan in werkelijkheid geen sprake was, terwijl ook het zgn. „nachschieben”, het koopen van partijen goederen, welke dan in de opruiming werden geplaatst, veelvuldig plaats vond. De Ned. Wet op de Uitverkoopen en Opruimingen (1935, Stbl. nr. 564) tracht deze euvelen te bestrijden, door de tweemaal per jaar voorkomende periodieke opruimingen aan een bepaalden tijd en benaming (balansopruiming, seizoensopruiming) te binden. Een opruiming buiten deze aangewezen tijdvakken, of een uitverkoop mag niet worden gehouden, tenzij krachtens een vergunning van de Kamer van Koophandel. De vergunning wordt door de Kamer slechts dan verleend, wanneer naar het oordeel van de Kamer werkelijk voldoende grond tot het houden van een opruiming of uitverkoop aanwezig is.
De speciale aanbiedingen vallen in Nederland, voorzoover zij niet het karakter van een opruiming of uitverkoop dragen, buiten de wet, zulks in tegenstelling tot bijv. Duitschland. v. Hellenberg Hubar.
In België wordt het u. geregeld door het besluit-wet nr. 121 van 26 Febr. 1935. Art. 1 van dit Besluit voorziet, dat de verkoop in het klein van ongebruikte koopwaren niet mag worden aangekondigd of aangeplakt als een „verkoop bij opruiming” of „uitverkoop” of onder een soortgelijke benaming, welke aanduidt, dat de verkoop wordt ingericht met het oog op den spoedigen afzet van een voorraad, tenzij de betrokken handelaar den kleinhandel van de aldus verkochte koopwaren in België sedert tenminste een jaar drijft en er ingeschreven is in het handelsregister.
Verder voorziet deze wet zekere straffen, o.m. tegen hem, die valschelijk aankondigt of aanplakt, dat de koopwaren worden uitverkocht om reden van sterfgeval, van faillissement, van uitscheiding van bedrijf of verbouwing. De koning kan daarenboven den duur der uitverkoopen beperken, de minima tijdspannen bepalen, welke de seizoenuitverkoopen dienen te scheiden en de keus reglementeeren van de plaatsen en de lokalen, waar die verkoopen plaats hebben. Rondou.