Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-10-2019

Tuinstad

betekenis & definitie

Grootere nederzetting in open bebouwing (zie hierover o.a. ➝ Stedebouw), ruim voorzien van tuinen, parken en andere open recreatie-ruimten. Gewoonlijk wordt de term speciaal toegepast op dergelijke vestigingen van ➝ forensen. Voorbeelden in Ned.: Bussum, Hilversum, Bloemendaal. De slechte woontoestanden in de steden (zie ➝ Arbeiderswoning) hebben in de vorige eeuw geleid tot het ontstaan van een ware tuinstad-beweging, welke zich het stichten van dergelijke nieuwe nederzettingen tot doel stelde.

De voorganger is Ebenezer Howard, die in 1898 zijn „Garden-cities of to-morrow” publiceerde, hetgeen aanleiding was tot de stichting van de Garden City Pioneer Company, die nabij Londen de t. ➝ Letchworth tot stand bracht (ontwerp van Parker en Unwin), en in 1920 overging tot aanleg van een tweede t.: Welwyn (ook nabij Londen). Voor het overige zijn minder zelfstandige t. tot stand gebracht (in Duitschland o.a. Hellerau bij Dresden), dan wel tuinstad-achtige voorsteden en buitenwijken bij reeds bestaande steden. v. Embden.

< >