Richtingen, ontstaan aan de theologische faculteiten der universiteit van Tübingen.
a) Protestantsche T. S. wordt in het bijzonder de door F. C. ➝ Baur geleide richting genoemd, die de geschiedenisphilosophie van Hegel toepaste op kerkgeschiedenis en exegese en daarin ontwikkeling door het overwinnen van tegenstellingen meende te vinden.
Lit.: J. Keulers, De Pseudo-Christus (hfst. V 1925).
b) De Katholieke T. S., gegroeid in de sinds 1818 bestaande faculteit voor Kath. theologie, kenmerkte zich altijd door bijzondere belangstelling voor moderne systemen en de positieve wetenschappen. In de speculatieve theologie werd zij geleid door Seb. von ➝ Drey, J. A. ➝ Möhler, thans door Karl ➝ Adam; de historische studiën werden o.a. beoefend door K. ➝ Hefele, F. X. ➝ Funk, enz.
Lit.: Grabmann, Gesch. der Kath. Theologie (1935).
Pauwels.