1° Michal, Poolsch dichter en romanschrijver van de revolutionnair-panslavistische richting; * 1808 te Hilczyniek (Oekraine), † 1886 te Borki. Als politiek banneling (1851) in Turkije tot den Islam overgegaan, verzoende hij zich met Rusland (1873). Zijn historische en zedenromans schilderen het leven in Oekraine.
Hoofdwerken: Wernyhora (1837); Powieski kozackie (= Kozakkensagen, 1837); Stefan Czarniecki (1840); Hetman Ukrainy (1841).
Uitg.: in 10 dln. (1862 vlg.); veelal ook in het Duitsch vertaald.
Lit.: F. Rawita (Poolsch, 1898). Baur.
2° Peter Iljitsj, Russ. componist. * 7 Mei 1840 te Wotkinsk (gouv. Wjetka), † 6 Nov. 1893 te Petersburg. Leerling van Rubinstein, in 1866 leeraar van het conservatorium te Moskou. Tijdens de choleraepidemie dronk hij (opzettelijk?) Newa-water en stierf aan de gevolgen daarvan. Zijn stijl is deels typisch Russisch, deels zeer door het Westen (Duitschland) beïnvloed. Als figuur staat hij apart van zijn tijdgenooten.Werken: 10 opera’s, o.a. Eugen Onegin (1877); 3 balletten; 7 symphonieën (4, 5 en 6 de beroemdste ); 3 pianoconcerten; vioolconcert; Rokoko-variationen voor cello en orkest; kamermuziek; 3 kwartetten; pianotrio; liederen; pianowerken. Een thematische catalogus vervaardigde P. Jürgenson (1897).
Lit.: Modest Tsjaikowsky, Das Leben P.I.T.’s (1902); R. H. Stein, T. (1927). Koole.