Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-10-2019

Troop

betekenis & definitie

(Gr. tropos = wending).

1° (Philol.) In het Ned.: ➝ beeld, is in de stijlleer die beteekenisverandering van een woord of zin, waardoor deze een oogenblik in een andere, oneigenlijke beteekenis worden gebruikt, hetzij om een zekere overeenkomst (➝ metaphora of overdracht, bijzondere soorten o.a. ➝ allegorie, hyperbool, personificatie), hetzij om een zeker verband en gelijktijdige waarneming (➝ metonymia of overnoeming, bijzondere soorten o.a. ➝ antonomasia, synecdoche, pars pro toto). Zie ➝ Beeldspraak.

Lit.: H. Padberg, De mooie taal (1924, hfst. IX); J. Acket, Stijlstudie en stijloefening (51925, hfst. XVI).

2° (Muziek) een soort glosse of nadere omschrijving van een liturgischen zangtekst. Komt in twee soorten voor: zuiver textueel, waarbij de bestaande melodie van een tekst behouden blijft, doch verdeeld wordt over den nieuwen, ingevoegden tekst; zoo zong men bijv. in plaats en op de melodie van Kyrie eleison: Kyrie, fons bonitatis, Pater ingenite, a quo bona cuncta procedunt, Eleison. Dergelijke Kyrietropen waren algemeen verbreid van de 10e tot de 14e eeuw. Bij textueel-muzikale tropen werd niet alleen een verklarende tekst, maar ook een stuk muziek ingelascht, soms vóórgevoegd, in denzelfden stijl en toon; werden vaak genoemd festivae laudes, bij het Epistel heetten ze farciturae. De oudste tropen stammen minstens van de 10e eeuw uit Zuid- en Midden-Frankrijk. In de 13e eeuw zijn ze, behalve de Kyrie-tropen, bijna overal verdwenen; door het Conc. van Trente werden ze definitief verboden.

Bruning.

< >