1° (grammatica) ➝ Transitivum.
2° (Wisk.) Zij in een verzameling wiskundige grootheden een relatie gegeven zoodanig, dat van elk paar der beschouwde grootheden uitgemaakt kan worden of a die relatie ten opzichte van b bezit of niet. Die relatie heet t., als de volgende voorwaarde vervuld is: bezit a die relatie ten opzichte van b, en b die relatie ten opzichte van c, dan bezit a steeds die relatie ten opzichte van c. Voorbeeld: de relatie „grooter dan” (in teeken: →) in de verzameling der reëele getallen, want is a → b en b → c, dan is steeds a → c.