(Lat., = zoo dikwijls als) is een bijzonder soort volle aflaat, namelijk een volle aflaat, welke men meerdere malen op eenzelfden dag kan verdienen, t.w. zoo d i k w ij l s men de voorgeschreven werken verricht; zulks in afwijking van den gewonen regel (C.I.C. can. 928 § 1), dat men eenzelfden vollen aflaat slechts éénmaal per dag verdienen kan. Bekende toties-quoties aflaten zijn o.a.: de → Portiuncula-aflaat, de toties-quoties aflaat op Allerzielen en die op het Rozenkransfeest.
Voor zoover het bezoek van een kerk met het bidden aldaar tot intentie van Z.H. den paus is voorgeschreven, geldt tegenwoordig voor alle toties-quoties aflaten hetzelfde, t.w.: men moet telkens een kerkbezoek doen en tijdens elk bezoek dan zes maal Onze Vader, Wees gegroet, Eer aan den Vader, bidden, zoo dikwijls men den vollen aflaat wil verdienen (decreet van de S. → Poenitentiaria van 5 Juli 1930).
Lit.: zie Aflaat. Schweigman.