Een bisschop, die den titel draagt van een als zelfstandig rechtsgebied opgeheven (aarts)bisdom, en dus als zoodanig, in tegenstelling met den resideerenden (diocesanen) b., geen bisschoppelijke rechtsmacht, doch alleen diens wijdingsmacht bezit. Vroeger werden zij genoemd bisschoppen in partibus infidelium (i.p.i. = in het gebied der ongeloovigen). Tot t.b. worden benoemd de kardinaal-priesters, de secretarissen der Rom. Congregaties, de pauselijke nuntii, de vicarii apostolici der missiegebieden en de bisschop-coadjutores.
W. Mulder.