Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-10-2019

Thomas de Quincey

betekenis & definitie

Essayist. * 15 Aug. 1785 te Manchester, † 8 Dec. 1859 te Edinburgh. Bezocht enkele scholen, maar liep ten slotte weg en kwam in 1802 te Londen na een zwerftocht door Wales.

Hier leidde hij het voor hem zoo aantrekkelijke leven van een bohémien (zie zijn „Confessions”, 1821). In Oxford (1803) werd hij verslaafd aan opium, waardoor de droomwereld, waarin hij bijna voortdurend vanaf zijn jeugd geleefd had, nog levendiger werd.

In 1809 vestigde hij zich in Grasmere, in de buurt van zijn vrienden Coleridge, Wordsworth en Southey. Zijn literaire loopbaan begon pas in 1821, toen hij medewerker werd aan eenige voorname tijdschriften.

Hierin verschenen zijn talrijke essays, blijk gevend van zijn veelzijdige ontwikkeling: Murder considered as one of the Fine Arts (1827); Suspiria de Profundis (1845); The English Mail Coach; artikelen over Kant, Berkeley; Logic of Political Economy (1844), enz. Hij behoort tot de meesters van Engelsch proza.

Zijn meest karakteristieke eigenschappen zijn: fantasie, analytisch en descriptief vermogen. Gezamenlijk bereiken zij hun hoogtepunt in The Revolt of the Tartars.

Zijn stijl is meer muzikaal dan plastisch. Soms is er een storend gebrek aan evenwicht tusschen inhoud en vorm.Uitg.: Collected Works (20 dln. Boston 1852-’55); Selections Grave and Gay (14 dln. 1853-’60).

Lit.: zijn eigen Autobiographic Sketches; David Masson, in English Men of Letters (1881); Edw. Sackville West, A flame in sunlight (1936). Beek.

< >