1° Byzantijnsche keizerin, gemalin van Justinianus. * Ca. 508, ✝ 548. Door haar energie kwam men het Nika-oproer te boven. Zij begunstigde de ketterij van de Monophysieten.
Zie afb. 2 op de pl. t/o kol. 609 in dl. VI.
Lit. : Hist. Tijdschr. (1934, 205 vlg.).
2° Byzantijnsche keizerin, gemalin van Theophilus (829-842), die in 842 voor haar nog minderjarigen zoon Michaël III regentes werd. Ze was krachtig en vroom, en maakte een einde aan den ruim honderdjarigen beeldenstrijd. de Brouwer.