De van 30 Oct. 1887 tot 27 April 1896 te Parijs en in de groote hoofdsteden van Europa werkzame tooneelgroep voor revolutionneering van de tooneelspeelkunst en opvoering van waardevolle avant-garde-stukken (comédie rosse!), vooral van naturalistischen huize. De stichter André Antoine, een kleine bediende uit de Compagnie du Gaz, liet in zijn instelling 124 stukken (bij voorkeur zulke, die elders geweigerd werden, maar waarvan de auteurs later tot de grootheden van den dag zijn gaan behooren) niet zonder financieele gevaren, opvoeren: Georges Ancey, Brieux, François de Curel, Georges Courteline, Léon Hennique, Jean Jullien en, onder de toen nog betwiste vreemdelingen: Hauptmann, Ibsen, Strindberg en Tolstoi. Reeds in 1894 moest Antoine zijn instelling verlaten met meer dan 100 000 frs. schuld; maar intusschen had hij de naturalistische tooneelformule toch voor eenige jaren recht van bestaan bezorgd, en de alleenheerschappij van mannen als Scribe en Sardou gebroken. Op de werking van het T. l. is de huidige natuurlijke tooneel trant terug te voeren, waarbij de spelers optreden en spreken, alsof er geen toeschouwers waren; ook de realistische ensceneering ging van hier uit.
Ook buiten de Fransche grenzen had deze strooming uitwerking: bijv. door de in 1889 te Berlijn gestichte → Freie Bühne. Maar omstreeks 1890 begint reeds de reactie tegen het brutale naturalisme van Antoine, die intusschen van 1896 tot 1906 het zgn. Théatre Antoine, en van 1906 tot 1914 FOdéon onder zich had: het idealistisch tooneel komt gaandeweg opnieuw aan de leiding met stichtingen als Péladan’s Théatre de la Rosé Croix (1890) en Paul Fort’s Théatre d’Art (1890), in 1892 onder de bekwame leiding van Lugné Poë tot het Théatre de l’oeuvre gereorganiseerd, waar o.m. Maeterlinck, Henri de Régnier, Van Lerberghe en P.
Claudel het symbolistisch tooneel zouden inluiden.Lit.: A. Thalasso, Le théàtre libre (1909) ; Antoine, Mes souvenirs (1922-’28); W. Küchler, Das französische Theater der Gegenwart (in: Germanisch-Romanische Monatsschrift, 1909 vlg.); A. Sóché en J. Bertaut, L’évolution du théatre contemporain (1908); B. Sée, Le théàtre francais contemporain (1928); K.
Müller, Das naturalistische Theater in Frankreich (1930). Baur.