Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-10-2019

Tetrachord

betekenis & definitie

(< Gr., = vier-snaren), vier opeenvolgende diatonische tonen, waaruit de toonreeksen der Grieksche muziek en de kerktonen opgebouwd werden. Naargelang de ligging van den halven toonsafstand onderscheidt men het dorische (e-d-c-b), het phrygische (d-c-b-a) en het lydische t. (c-b-a-g). Koole.

< >