Apparaat, hoofdzakelijk bedoeld voor de rekenkundige bewerkingen optellen en aftrekken; toch zijn ook hiermede tot op zekere hoogte vermenigvuldigingen uit te voeren. Zie ook ➝ Rekenmachine. Men onderscheidt schrijvende en niet-schrijvende t., directe en indirecte t. Bij de indirecte t. moet eerst een handle worden omgehaald, wil men van de eene bewerking op de andere overgaan.
Men onderscheidt twee hoofdgroepen, nl. de 10-toetsen-t. en die t., welke voor elke plaats 9 toetsen heeft. Voor deze laatste machines heeft het toetsenbord een kleurindeeling in zwart en wit om gemakkelijker af te kunnen lezen. Voordeelen van deze laatste machines zijn, dat voor grootere getallen een grootere snelheid is te bereiken dan bij de 10-toetsen-machine, juist ook omdat hierbij geen nullen aangeslagen behoeven te worden. Anderzijds heeft de 10-toetsenmachine het groote voordeel, dat ze zgn. „blind” kan worden gebruikt, waardoor het vermoeiend heen en weer zien wordt ondervangen. Beide machines kunnen zoowel door handkracht als mechanisch worden bediend. Tot de t. kunnen ook nog worden gerekend de kasregisters en de schrijfmachines met telwerken.
Lit.: Hoecken, Die Rechenmaschinen von Pascal bis zur Gegenwart (1913); Schlenker, Übersicht über Rechenmaschinen (in: Organisation, Buchhaltung, Betrieb, Heft 24 1924). Tak.