Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-10-2019

Tell (heuvel)

betekenis & definitie

(Arab., = heuvel), in het bijzonder de heuvels, gevormd door de ruïnen van oude steden in Syrië, Palestina, Egypte en Mesopotamië. De meest bekende en door opgravingen onderzochte tells in Palestina zijn (alphabetische volgorde): et Tell (tegenw. = Ai), T. Addzjoel (= Gaza?), T. Beit Mirsim (= Cariath Sepher, Dabir), T.

Doeweir (= Lakisj?), T. Dzjazari (= Gezer), T. Dzjemmeh (= Gerar?), T. el Fara (= Beth Pelet?), T. el Foel (Gibea Saulis), T. el Hesi (= Lakisj?), T. el Hosn (= Beisan), T. el Moetesellim (= Megiddo), T. en Nasbeh (= Maspha?), T. Oereimeh (= Kinnereth?), T.

Roemeilah (= Bethsames), T. Sandahannah (= Marissa, Moresjet Gat), T. Taänach), T.

Zakarije (= Azeka?).

Zie ook ➝ Palestina (sub II: Bijbelsche archaeologie, alwaar ook de literatuur). Verder zijn nog bijzonder van belang:Tell Chalaf, een ruïnenheuvel in N. W. Mesopotamië, nabij de bronnen van den Chabor, ontdekt in 1899 door M. van Oppenheim. Opgravingen in 1911-’13 en sinds 1927; door den opgraver beschouwd als zetel van een Asianische (Soebarische, Chorrietische) beschaving, ouder dan de Soemerische. Nadat ze omstreeks Hammoerabi vernietigd zou zijn en plaats gemaakt had voor een Mitanni-centrum, leefde de stad in de 12e eeuw v. Chr. weer op. Naar aanleiding van deze opleving zou de stad verkeerdelijk als een essentieel Hettietische nederzetting beschouwd zijn.

Lit.: M. Freiherr von Oppenheim, Der Tell Halaf. Eine neue Kultur im altesten Mesopotamien (1931).

Tell es Soeltan, een ruïne van het oude Jericho. De opgravingen aldaar zijn zoo goed als gestaakt, zoodat daaromtrent niets nieuws te vermelden valt na hetgeen hierover onder ➝ Jericho is medegedeeld.

< >