Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-10-2019

Tegelen

betekenis & definitie

Gem. in de Ned. prov. Limburg ten Z. van Venlo aan de Maas; industriecentrum; omvat het stadje Tegelen en het dorp Steyl. Opp. 1032 ha (zandgrond en rivierklei); ca. 12 000 inw. (Kath.); levende vnl. van industrie en tuinbouw (kweekerijen). Door de Tegelsche klei (zie beneden) ontstond een belangrijke grofkeramische industrie (grèsbuizen, steenen, pannen, tegels, bloempotten); daarnaast metaalbewerking (gieterijen, machines), sigaren- en textielfabrieken.

T. omvat 2 parochies (H. Martinus en H. Hart van Jesus) en het rectoraat Steyl en heeft veel kloosters o.a. het Missiehuis St. Michael van het Gezelschap van het Goddelijk Woord (S.V.D.) met missiemuseum en drukkerij te Steyl; de Cisterciënser-abdij Ulingsheide; het H. Geestklooster (Slotzusters), het klooster Nazareth (Benedictinessen).

Minerale bron. Kasteel Holtmühle. Tegelsche Oudheidkamer. De Stichting Tegelsche Keramiek en Volkskunst (Tekavok) wil handwerk en volkskunst bevorderen. Vijfjaarlijksche passiespelen. T. was een heerlijkheid onder de souvereiniteit van Gulik en kwam pas in 1816 aan Nederland. Jongen.

Klei van Tegelen komt, in dikte varieerend van 1 tot 8 m, Oostelijk van het dorp Tegelen bij Venlo in een aantal leemgroeven voor. Men treft er resten van land- en waterflora en -fauna aan. De ouderdom dezer klei, lang een strijdpunt in de literatuur, is definitief tot oplossing gebracht door Bernsen. Op grond van de fauna komt deze auteur tot het aannemen van een Villafranchien-ouderdom; deze etage wordt door de meeste auteurs tot B-Plioceen gerekend, ofschoon de , opvatting het Villafranchien aan het begin van het Quartair te plaatsen ook veld wint en gerechtvaardigd is.

Lit.: J. J. A. Bernsen, The geology of the Teglian Clay and its fossil remains of Rhinoceros (diss. Amsterdam 1927).

v. d. Geyn.

< >