Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-10-2019

Taylor

betekenis & definitie

1° Brook, wiskundige. * 18 Aug. 1685 te Edmonton, † 29 Dec. 1731 te Londen. Secretaris van de Royal Society. Schrijver van vsch. wisk. werken; hij is vooral bekend om de naar hem genoemde reeks.

Lit.: H. Auchter, B. T. der Mathematiker und Philosoph (1937).

2° Frederic Winslow, bedrijfsleider en directeur in verschillende Amerikaansche grootbedrijven. Invoerder van de wetenschappelijke bedrijfsorganisatie (➝ Taylorisme). * 1856, † 1915.

de Quay.

3° Jeremy, Anglic. godgeleerde. * 1613 te Cambridge, † 1667 te Lisburn. Als hofkapelaan van Karel II bij het uitbreken van de revolutie naar Wales gevlucht, begon hij aldaar te schrijven: The Life of Christ (1649), Holy Living (1650), Holy Dying (1651). Bij het herstel van het koningschap (1660) werd hij tot bisschop van Down en Connor benoemd. Hij is een van de klassieke prozaschrijvers van Engeland. Zijn werken, in statigen rhetorischen stijl, zijn vol illustratieve beelden, en toonen groote rijpheid van gedachte. Hij staat in vele opzichten sympathiek tegenover het Katholicisme.

Beek.

< >