Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-10-2019

Tapirs

betekenis & definitie

(Tapiridae), een fam. van de orde der onpaarhoevigen, bezitten een beweeglijken snuit en aan den draagteen een paardachtigen hoef. De t. leven in bosschen, waar zij in de schemering hun voedsel zoeken. Het zijn goedmoedige, vreesachtige dieren. De Amer. t. (Tapirius terrestris L.), 2 m lang met een schouderhoogte van 1 m, leeft in Z.

Amerika; hij is bruingrijs met korte nekmanen. De Indische t. (T. indicus Cuv.), 2,5 m lang met een schouderhoogte van 1 m, in Z. O. Azië, op Malaka en Sumatra, is zwart met een grijswitte zadelvlek op den rug. Keer.

< >