Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-10-2019

Tankoebanpraoe

betekenis & definitie

Vulkaan ten Noorden van Bandoeng (Java), die den vorm van een omgevallen prauw vertoont, waaraan de naam ontleend is. In talrijke legenden wordt van een en ander een verklaring gegeven, die samenhangt met het leegloopen van het meer, dat de vlakte van Bandoeng eertijds moet hebben ingenomen. De berg vertoont een O.-W. verloopenden rug, waarop een aantal kraters zijn gelegen; de beide Westelijke, de Kawah Oepas en de Kawan Katoe, zijn het meest werkzaam. Er is een voortdurende activiteit van solfataren en koolzuurbronnen, waardoor op de hellingen een aantal gevaarlijke stikvalleien, gevuld met koolzuur en zwavelwaterstofgas zijn ontstaan.

Hier vonden nog in 1924 een aantal leerlingen der H.B.S. den verstikkingsdood. Op den Noordrand van de Westelijke kraters is een waarnemingspost. De rand reikt in het Z. W. tot 2075 m.

De kraterbodem ligt op ca. 1700 m. Van tijd tot tijd treden perioden van grootere werkzaamheid op, het laatst in 1910, 1926 en 1929. Jong.

< >