Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-10-2019

Taboe

betekenis & definitie

Woord uit het Tongadialect (Vriendschapseilanden, Z.W. Polynesië) samengesteld uit ta = gemerkt en het bijwoord boe, dat de intensiteit uitdrukt, dus: zeer bijzonder gemerkt, van het gewone scherp te onderscheiden. Het drukt uit, dat een zaak of persoon zoo maar niet aangeraakt of benut, een handeling voltrokken of een woord uitgesproken kan worden, omdat ze met een bijzondere, geheimzinnige, in zekeren zin geestelijke kracht vervuld zijn of onder haar invloed staan. De moderne ethnologie en godsdienstgeschiedenis namen het woord over, om de bij alle volkeren en in alle godsdiensten voorkomende verbodsbepalingen, taboeregels, aan te duiden, waardoor iets gemeden of nagelaten moest worden op grond van het heilige, eerbiedwaardige of ook gevaarlijke karakter, dat zaken, personen, handelingen of woorden hadden door hun verband met geesten, geheimzinnige macht, goden of God. ➝ Heilig; Mana.

Lit.: N. Söderblom, Das Werden des Gottesglaubens (21926; Prot.); H. Lehmann, Die Polynesischen Tabusitten (1930); W. Schmidt, Der Ursprung der Gottesidee (I 21926); F. G. Frazer, The Golden Bough (II 1922 ; ration.). Bellon.

< >