Autonome stad in Hongarije (XIII 512 F3), aan de monding van de Maros in de Theiss. Ca. 135 000 inw., allen Hong. (ca. 89 % Kath., 5 % Calv., 1½ % Luth., 4 % Isr.). De tweede stad van Hongarije. Na een catastrophale overstrooming in 1879 modern herbouwd en door zware kaden voor watersnooden gevrijwaard.
De bevolking leeft van landbouw en agrarische industrie: spinnerijen, meelfabrieken, distilleerderijen, tabakbewerking. De paprika van S. is de beste soort. S. heeft een universiteit en is een bisschopszetel. Daar het aan de grens ligt, ontwikkelt het zich weinig.
Zie afb. 1 op de pl. tegenover kolom 496 in deel XIII.