Grieksch (Christelijk) schrijver. * Ca. 372, ✝ ca. 414. S. was in Alexandrië leerling van ➝ Hypatia, 399 gezant in Konstantinopel. Omstreeks 405 redde hij zijn vaderstad Cyrene van de aanvallen der Mooren. Zijn dankbare stadgenooten kozen hem tot bisschop, ofschoon hij hoogstwaarsch. nog ongedoopt en gehuwd was en meer Platoonsch wijsgeer dan Christen.
Lang verzette hij zich, maar in 411 liet hij zich toch bisschop wijden en in de laatste jaren blijkt hij toch wel overtuigd Christen te zijn. Zijn werken uit den tijd vóór zijn bisschopswijding zijn nog geheel heidensch. Van zijn redevoeringen zijn er slechts twee zuiver Christelijk, van zijn hymnen drie. Zeer belangrijk voor de cultuurgeschiedenis zijn de 165 brieven, waarvan vele uit den tijd van zijn episcopaat.Uitg.: Migne, Patrol. Graeca (dl. 66).
Lit.: Bardenhewer, Gesch. altkirchl. Lit. (IV 1924, 110 vlg.); Rauschen-Altaner, Patrologie (1931, 269 vlg.); SchmidStählin, Gesch. griech. Lit. (II, 2, 1924). Franses.