1° Gerard van, geneeskundige. * 7 Mei 1700 te Leiden, ✝ 18 Juni 1772 te Weenen. Studeerde geneeskunde in Leuven en in Leiden onder Boerhaave, werd aldaar privaat-docent, maar dit werd hem later wegens zijn Kath. geloof verboden. In 1745 lijfarts van Maria Theresia te Weenen; daar vernieuwde hij de universiteit, het geneeskundig onderricht, en de medisch-sociale voorzorg: een geweldige werkzaamheid.
Voorn. werk: Commentaren op de aphorismen van Boerhaave.
Lit.: E. van Leersum, Janus (1906).
Schlichting.
2° Jan van, commandant van het Ned.-Ind. leger (1858-’62). * 28 Mei 1807 te Mainz, ✝ 9 Sept. 1888 te Den Haag. Hij onderscheidde zich in den ➝ Java-oorlog (1825-’30) en in den Tiendaagschen veldtocht (1831). In 1848 was hij chef van den staf der 2e Bali-expeditie en werd in 1849 benoemd tot gouverneur van Sumatra’s Westkust. Hij leidde in datzelfde jaar de 3e Bali-expeditie en werd in 1858 commandant van het Ned.-Ind. leger, als hoedanig hij de 2e Boni-expeditie (➝ Celebes) leidde. Na zijn pensionneering in 1862 was hij eenige jaren lid der Tweede Kamer, doch werd in 1873 in activiteit hersteld en belast met het opperbevel der 2e Atjeh-expeditie.
Savalle.