Onder s. verstaat men ondersteuningen in geld aan leerlingen en studenten, afgestudeerden en kunstenaars, hetzij om de eersten in staat te stellen een of andere studie te volbrengen, hetzij om de laatsten te helpen een bijz. opdracht te vervullen op het gebied van wetenschap of kunst. Die zulk een geldelijke ondersteuning ontvangen, noemt men bursaal. S. worden gegeven uit de openbare kas van rijk of gemeente, of worden door stichtingen en fondsen verstrekt.
a) Nederland. Rijksbeurzen zijn tweeërlei. Krachtens art. 38 en 85 der H. O. wet kunnen beurzen verleend worden voor de Rijksuniversiteiten en de Technische Hoogeschool van Delft ter ondersteuning van onvermogende studenten van buitengewonen aanleg. Van deze beurzen wordt geen terugbetaling gevorderd; zij worden toegekend op voorstel der curatoren; ook kunnen zij niet aan eerstejaarsstudenten worden toegekend. Art. 198 der H. O.-wet bepaalt, dat aan ten hoogste tien studenten van buitengewonen aanleg bij elke Bijz. Univ. een beurs uit ’s rijks kas kan worden verleend. Deze beurzen hebben hetzelfde karakter als die bedoeld in art. 85 voor de rijksuniversiteiten. Naast deze beurzen uit ’s rijks kas wordt telkenjare een som op de rijksbegrooting uitgetrokken voor rijksbeurzen in den vorm van een renteloos voorschot voor personen met een buitengewonen aanleg voor de studie en die niet in staat kunnen worden geacht hun studiekosten te betalen. Deze beurzen worden telkens voor één jaar gegeven en moeten aan den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen worden aangevraagd. Zij kunnen afzonderlijk of te zamen worden verleend voor reis- en verblijfkosten, voor school- of collegegeld en leermiddelen, en voor onderhoud; zij worden gegeven zoowel voor algemeen vormend onderwijs als voor nijverheids-onderwijs en voor hooger onderwijs.
Voor muziekstudie worden van rijkswege beurzen beschikbaar gesteld ten behoeve van on- of minvermogende jongelieden van Ned. nationaliteit, die muzikalen aanleg bezitten. Belanghebbenden zullen zich aan een examen voor een daartoe ingestelde commissie dienen te onderwerpen. In de maand Januari verschijnt daartoe de bekendmaking in de Staatscourant.
Volgens art. 12 der wet tot regeling van het hooger landbouwonderwijs wordt bepaald, dat er telken jare een bedrag van rijkswege beschikbaar kan worden gesteld om aan onvermogende studenten van buitengewonen aanleg beurzen in den vorm van een renteloos voorschot toe te kennen. Deze beurzen moeten door een vereeniging worden aangevraagd, welke tevens zich verbindt om een gedeelte van de te verstrekken beurs te bekostigen. Zoo kan ook aan minvermogende land- en tuinbouwschool-leerlingen van goeden aanleg van rijkswege op voordracht van den directeur der school tegemoetkoming in de reiskosten of in de pensionkosten worden verleend.
Verschillende gemeenten als Den Haag, Haarlem, Zaandam, Amsterdam verstrekken ook s., terwijl de meeste gegeven worden uit een of ander fonds of stichting. Die fondsen en stichtingen zijn zeer dikwerf oude vicarie-goederen (zie ➝ Vicarie), aan welker inkomsten na de Hervorming de bestemming werd gegeven van beurzen voor studeerende jongelieden.
Lit.: Een overzicht van alle mogelijke beurzen in Nederland geeft de gids, getiteld „Studiebeurzen” (uitgave van J. Muusses, Purmerend); een van de internationale s.: A List of internat. fellowships for research (Londen 1934). Afzonderlijke werken over s.: A. v. d. Does de Willebois, S. (4 dln. 1903-’06); Jos. Habets, De s. in Ned.-Limburg (1881); L. Schutjes, Gesch. van bet bisdom ’s-Bosch (II).
b) In België bestaan als voornaamste instellingen op dit gebied:
Staatsbeurzen. Volgens de wet van 21 Mei 1929 kunnen jaarlijks 200 beurzen, bij wijze van voorschot, door de regeering verleend worden aan minvermogende jonge Belgen, die hoogere studiën willen voltrekken en het bewijs hebben gegeven van een bekwaamheid, welke behoorlijk vastgesteld werd ten gevolge van een wedstrijd. Ook halve beurzen kunnen toegestaan worden. Wie een beurs aanvaardt, verbindt zich op zijn eerewoord het bedrag ervan aan den staat terug te betalen. De studiebeurzen zullen bi] vierden tusschen de vier bestaande universiteiten blijven verdeeld worden.
Reisbeurzen van het Ministerie van O.O. Ieder jaar kunnen 16 reisbeurzen van 15 000 frs. door de regeering verleend worden ten gevolge van een wedstrijd aan Belgen, die sedert minder dan twee jaar (niet meegeteld de militaire diensttijd) het wettelijk diploma van licentiaat of doctor, apotheker, ingenieur of geaggregeerde bekomen hebben. Ook halve beurzen kunnen toegekend worden. De wedstrijd bestaat uit het aanbieden van een verhandeling en drie kleine stellingen, en de openbare verdediging van beide.
Kleinere beurzen van officieele instanties (provinciale en stedelijke beurzen); ze worden onder zekere voorwaarden aan universiteitsstudenten geschonken.
De Universitaire Stichting (Brussel) stelt studieleeningen beschikbaar:
a) aan Belgische studenten, renteloos, gedurende den ganschen studietijd. Terugbetaalbaar naar gelang de geldelijke middelen van den genieter, ten laatste vanaf het vijfde jaar volgend op het einddiploma, b) Aan jongelieden, die wenschen in het buitenland een verhandeling voor te bereiden, én
c) aan hen, die voor het behalen van het aggregaat van het Hooger Onderwijs hun verhandeling moeten uitgeven,
d) Verder verleent de Univ. Stichting 20 beurzen voor studie aan Amerikaansclie universiteiten en in bepaalde gevallen ook reis- en studiebeurzen aan andere wetenschappelijke inrichtingen in het buitenland en voor zee-studiereizen.
Het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk onderzoek verleent studietoelagen aan aspiranten (afgestudeerden die zich aan wetenschappel. onderzoek willen wijden), geassocieerden (leden van het onderwijzend personeel van een inrichting voor H. O., sedert minstens 3 jaar afgestudeerd), navorschers (wetenschapsmenschen, die hulp noodig hebben voor technische middelen) en anderen.
Het Francquionds schenkt reisbeurzen, om gedurende een jaar aan een buitenlandsche universiteit te gaan studeeren, en allerlei andere beurzen tot bevordering van wetenschappelijk werk.
Rockefeller-stichting: voor assistenten, leiders der werkzaamheden en dgl., om gedurende een zekeren tijd de groote universiteiten van Europa te bezoeken.
Verder zijn er nog allerlei stichtingen en fondsen met zeer speciale voorwaarden, en tal van lichamen en instellingen, die prijzen beschikbaar stellen voor het beantwoorden van een prijsvraag. Doch deze laatste kunnen niet meer onder de eigenlijke gezegde studiebeurzen gerekend worden.
Voor het Middelbaar Onderwijs bestaat het Fonds van de Meestbegaafden, waarover zie ➝ België (sub Onderwijs XI, kol. 461).
Een aantal vrije, caritatieve instellingen voorzien in meer bepaalde behoeften (vorming van priesters e.a.).
Een volledig overzicht geven de programmabrochures van de universiteiten.