is de psychologie, die zich met structuren (zie ➝ Structuur, 3° c) bezighoudt; begrijpende psychologie. Is een der vormen der geesteswetenschappelijke psychologie en derhalve verwant met de ➝ phaenomenologie van Scheler en ontstaan onder invloed der philosophische opvattingen van Husserl, Meinong, Hillebrand. Gaat uit van een antagonisme tusschen natuurwetenschappen, wier doel is algemeen geldende wetten op te stellen, en geesteswetenschappen, die de innerlijke waarde van een verschijnsel, ook al is dit individueel, willen opsporen. De psychische verschijnselen moeten niet verklaard maar begrepen worden.
En het begrijpen bestaat daarin, dat de psycholoog een handeling, een gebaar, een woord, het leven en de geschiedenis van een individu beziet als een deel van een grooter geheel, een „Strukturzusammenhang”. Iedere ➝ structuralist verstaat echter dat begrijpen in een anderen zin. Daarenboven is het de vraag, of al die intuïtieve constructies en dat aesthetische Einfühlen op objectieve waarheid berusten. v. d. Veldt.