is de psychische drang tot handelen, zooals deze voorkomt bij instincten, wenschen, hartstochten, neigingen, verlangens, wilsakten. Formeel object van het kenvermogen is het ware; dat van het streefvermogen het goede of waardevolle: dit is het motief der s. De Scholastieken onderscheiden bij de s. drie phasen: gevoel, begeerte, wilsakt. Alhoewel gevoel, als zijnde niet impulsief, onderscheiden is van begeerte, is het toch een functie van hetzelfde vermogen.
Tetens en Kant brengen gevoel en s. tot twee verschillende vermogens terug. v. d. Veldt.