bevindt zich aan de kopwanden van een spoorwegrijtuig. Bij een gescheiden uitvoering vormen de, op de kopdwarsbalk (bufferbalk) bevestigde, onafhankelijk van elkaar werkende of door een evenwichtshefboom (bogen) verbonden ➝ buffers het stootwerk. Als men met den rug naar het voertuig staat, is de rechterbufferschijf bol, de linker vlak. In het midden, centraal, bevindt zich het trekwerk: schroefkoppeling met veiligheidskoppeling tusschen de trekhaken, welke vast, niet veerend, verbonden zijn met de trekstang.
De trekstang loopt in het onderraam door het geheele voertuig van haak tot haak; zij is veerend met dit onderraam verbonden: doorgaand trekwerk. Alle voertuigen van een stijfgekoppelden trein met doorgaand trekwerk komen bij aanzetten vrijwel gelijktijdig in beweging. Bij niet-doorgaand trekwerk wordt de trekkracht door het voertuigonderraam opgenomen.Bij moderne motorische treinen (electrische, dieselelectrische, dieseltreinen) worden trek- en stootinrichting in één centraal zelfwerkend toestel vereenigd, waarin tevens de koppelcontacten voor de pneumatisch-electrische besturing van den geheelen trein vanuit het koprijtuig. Beynes.