1° Christian, Graf zu, broer van 2°, Duitsch praeromantisch dichter uit den Göttinger Hain. * 15 Oct. 1748 te Hamburg, † 18 Jan. 1821 te Windebyer.
Voorn. werken: Belsazar; Otanes (drama’s, 1787); Gedichte (samen met die van Friedrich, 1797); Griechische Gedichte (1787); Sophocles (vertalingen, 1787); Die weise Frau (balladen, 1814).
Uitg. en lit.: zie onder 2°.
2° Friedrich Leopold, Graf zu, broer van 1°, Duitsch praeromantisch dichter uit den Göttinger Hainbund, later meer tot de klassicistische richting van den ouderen Goethe geneigd; in 1800 tot het Katholicisme bekeerd, onder invloed van de Russische gravin Gallitzin. * 7 Nov. 1750 te Bramstedt, † 5 Dec. 1819 te Sondermühlen.
Voorn. werken: Ilias (vertaling, 1778); Italienreise (1794); Aschylus (vert. 1802); Psalmen (voor het eerst uitg. door Löffler, 1918); Oden und Lieder (eerste afz. uitg. d. Hacker 1923).
Uitg.: Gesammelte Werke der Brüder S. (20 dln. 1820 vlg.); Keuze door A. Sauer (2 dln.).
Lit.: H. Cardauns, F. L. z. S. (München-Gladbach 1920). Baur.