Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-10-2019

Stekene

betekenis & definitie

Gem. in de prov. Oost-Vlaanderen ten N.W. van St. Niklaas. Opp. 3133 ha; ca. 3300 inw. (Kath.).

Zandgrond; landbouw, steenbakkerijen, vsch. industrieën. Eertijds vesting met zes forten (1500) en 22 verdedigingswerken (1790). Zie afb. Stekers Steekbeitels, gutsen, zijn werktuigen, welke door den houtsnijder of -graveur worden gebruikt. Als het hout in de holten tusschen de arceering weggenomen is met den steker, dan kunnen diepe en groote partijen met de guts weggenomen worden.

Men bevestigt, als bij een beitel, het metalen werktuig in een houten heft. Zie → Houtbeitel.

< >