(mijnbouw) dienen tot ontsluiting van kolenlagen. Men onderscheidt:
1° Hoofdsteengangen, gedreven vanuit de schacht en de diverse steenkoollagen snijdend. Gewoonlijk hellen ze zwak naar de schacht toe, met het oog op het transport en de waterafvloeiing. In het algemeen zijn ze ingericht voor dubbel spoor en daar ze ook een belangrijke rol spelen in het ventilatiesysteem, ruim van afmetingen. Gewoonlijk is een hoofdsteengang 3 à 3,5 m breed en 2,2 à 2,6 m hoog. Helling 1:250 tot 1:1.000.
2° Afdeelingssteengangen. Deze snijden de lagen in de afdeelingen, ze zijn natuurlijk korter dan de hoofdsteengangen en hellen sterker (1:200). Ook de doorsnede kan kleiner zijn, daar het transport en de ventilatiestroom kleiner zijn.
3° Ventilatiesteengangen. Gewoonlijk zijn dit de vroegere afbouwsteengangen. Soms worden ze aangelegd onder de deklagen of onder de verdieping; deze laatste dienen dan om de ventilatie van de hoogere verdieping van de lagere onafhankelijk te maken. Zie ook →Mijn. te Poel.