Evenals de overige plaatsnamen en andere aardrijkskundige namen brengen de s. den linguist, die zich met hun afleiding bezig houdt, op uiterst gevaarlijk terrein. Soms zijn zij afgeleid van persoonsnamen, maar vaker vinden ze hun verklaring in de geographische gesteltenis. Zij kunnen sterk vervormd zijn. Soms zijn zij een bron voor den historicus en praehistoricus en zeker voor den linguist, die taalrelicten zoekt (bijv. verouderde woorden en vroegere klankphasen). ➝ Plaatsnamen.
Lit.: Handelingen van de Kon. Commissie voor Toponymie en Dialectologie (België); Nomina geographica Neerlandica (Noord-Nederland); Zeitschrift für Ortsnamenforschung; Johan Winkler, Studiën in Ned, namenkunde; L. van den Bergh, Handboek der Middelned. Geographie (1872, ged. verouderd); J. Verdam-F. Stoett, Uit de gesch. der Ned. Taal (41923); R.
Kleinpaul, Die Ortsnamen im deutschen (Samml. Göschen 573, 1919): J. Mansion, De voornaamste bestanddeelen der Vlaamsche plaatsnamen (1935).
Weijnen.