Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-10-2019

Staatsleening

betekenis & definitie

is een geldleening, welke dooien ten laste van een staat wordt aangegaan, meestal bij particulieren, een enkelen keer bij een anderen staat, en waarover in den regel een rente wordt vergoed. S. worden voor bepaalden tijd gesloten en hetzij ineens, hetzij (dit is regel) in jaarlijksche termijnen afgelost. Zie verder → Staatsschuld. Voor Nederland, zie → Nederland (II E).

De Belg. staatsschuld, bijna uitsluitend bestaande uit s., bedroeg in: 1933 : 56 892 378 000 frs., 1934: 57 908 999 000 frs., 1935: 55 453 280 000 frs., 1936: 64 403 000 000 frs., 1937 : 55 458 000 000 frs. Voor de jaren 1933, ’34 en ’35 zijn de cijfers ontnomen aan het Statistisch Jaarboek voor België en Belg. Kongo 1937 (blz. 138); de cijfers voor de jaren 1936 en ’37 zijn overgenomen uit het verslag van de Commissie van Financiën van den Senaat over de begrooting 1938. Rondou.

< >