dienen in den land- en tuinbouw ter versproeiing van vloeibare insecten- en zwamdoodende middelen. De kasspuit, het eenvoudigste sproeiwerktuig, werkt als een gewone fietspomp. Moeilijk is hiermede een bepaalde richting te houden door de groote kracht, die noodig is om de vloeistof te verspuiten. De pulverisateur ondervangt deze moeilijkheid.
Op den rug gedragen, wordt met de eene hand de pomp bediend en met de andere de sproeislang gericht. Bij den automatischen pulverisateur heeft men tijdens het spuiten beide handen vrij. Om ononderbroken te kunnen spuiten heeft men de zgn. batterijspuiten, een serie pulverisateurs. Men kent verder de rijdende paarden-sproeimachine (om aardappelen te besproeien), waarbij de pomp alsmede een roerinrichting aangedreven worden door de kracht ontleend aan de wielen; de lijdbare sproeimachines (werkend met een zuigperspomp en windketel, die dient voor het verkrijgen van een regelmatigen druk), gemonteerd op kruiwagen, lorrie, enz. en die bediend worden door één man; motor-s., zoowel rijdend als stationnair, waarbij de zuigperspomp bijna uitsluitend gedreven wordt door benzinemotoren, meestal voorzien van twee slangen.
Het verstuiven der vloeistof geschiedt door haar een wervelende beweging te geven door middel van een schijfje met schuin doorboorde gaatjes. Door een draai- of drukbeweging kan dit schijfje t.o.v. een ander schijfje verplaatst worden; hierdoor kan de hoeveelheid te verspuiten vloeistof geregeld en een straal of nevel verkregen worden. De ruimten, waarin de druk wordt opgewekt, zijn voorzien van veiligheidskleppen. De s. worden vervaardigd uit metaal, dat tegen de sproeistoffen bestand is (koper of lood).Lit.: Versl. en Med. v. d. Plantenziektenk. Dienst (nr. 33).
v. Schendel.