Deze zijn te onderscheiden in chemische s. en explosieve mengsels. Men heeft: de genitreerde s. van de aromatische reeks (picrinezuur en trinitrotoluol); de overige s. van de aromatische reeks (trinitrophenylmethylnitramine, tetranitroaniline, hexanitrodiphenylamine, hexanitrodiphenylsulfide en hexanitrodiphenylsulfon); de nitrocellulosen (schietkatoen en collodiumwol); nitroglycerine en de dynamieten (dynamiet, springgelatine en gelatine-dynamiet); nitropenta-erythriet; de nitraat-s., meestal ammoniumnitraat-s., waartoe ook gerekend kan worden ammonal (schneideriet, N.X., N.T.M.X., N.T. of amatol, en füllpulver zijn ammoniumnitraten met bijmenging van andere stoffen); de chloraat- en perchloraat-s., waarvan het meest bekend is de kaliumchloraatspringstof cheddiet; de vloeibare springstoffen (panclastieten en oxyliquieten); de initiaal-s., waarvan slagkwik en loodazide het meest belangrijk zijn; het salpeterkruit en de colloïde kruitsoorten, waartoe (geheel of gedeeltelijk gelatineerd) de nitro-cellulosekruitsoorten behooren. Zie verder onder de vsch. trefwoorden. Lit.: W. Th.
Clous, Explosieve Stoffen (1933).H. Lohmeijer.